beleest

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beleest    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·leest

Werkwoord

vervoeging van
belezen

beleest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belezen
    • Jij beleest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belezen
    • Hij beleest. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van belezen
    • Beleest! 

Gangbaarheid

  • Het woord beleest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.