belieg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  belieg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·lieg

Werkwoord

vervoeging van
beliegen

belieg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beliegen
    • Ik belieg. 
  2. gebiedende wijs van beliegen
    • Belieg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beliegen
    • Belieg je? 

Gangbaarheid

  • Het woord belieg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.