beloopt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beloopt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·loopt

Werkwoord

vervoeging van
belopen

beloopt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belopen
    • Jij beloopt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belopen
    • Hij beloopt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van belopen
    • Beloopt! 

Gangbaarheid

  • Het woord beloopt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.