beluister
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beluister (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·luis·ter
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beluisteren |
beluister
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beluisteren
- Ik beluister.
- gebiedende wijs van beluisteren
- Beluister!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beluisteren
- Beluister je?
Gangbaarheid
- Het woord beluister staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.