bemodder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bemodder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·mod·der

Werkwoord

vervoeging van
bemodderen

bemodder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemodderen
    • Ik bemodder. 
  2. gebiedende wijs van bemodderen
    • Bemodder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemodderen
    • Bemodder je? 

Gangbaarheid

  • Het woord 'bemodder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.