beneem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beneem    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·neem

Werkwoord

vervoeging van
benemen

beneem

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van benemen
    • Ik beneem. 
  2. gebiedende wijs van benemen
    • Beneem! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van benemen
    • Beneem je? 

Gangbaarheid

  • Het woord beneem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.