benevel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  benevel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·ne·vel

Werkwoord

vervoeging van
benevelen

benevel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van benevelen
    • Ik benevel. 
  2. gebiedende wijs van benevelen
    • Benevel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van benevelen
    • Benevel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord benevel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.