beplakte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beplakte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·plak·te

Werkwoord

vervoeging van
beplakken

beplakte

  1. enkelvoud verleden tijd van beplakken
    • Ik beplakte. 
    • Jij beplakte. 
    • Hij, zij, het beplakte. 
  2. verbogen vorm van beplakt, voltooid deelwoord van beplakken

Gangbaarheid

  • Het woord beplakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.