besliste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  besliste    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·slis·te

Bijvoeglijk naamwoord

besliste

  1. verbogen vorm van de stellende trap van beslist

Werkwoord

vervoeging van
beslissen

besliste

  1. enkelvoud verleden tijd van beslissen
    • Ik besliste. 
    • Jij besliste. 
    • Hij, zij, het besliste. 
  2. verbogen vorm van beslist, voltooid deelwoord van beslissen

Gangbaarheid

  • Het woord besliste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Afrikaans

Bijvoeglijk naamwoord

besliste

  1. attributieve vorm van beslis
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.