bespatte

Uitspraak

• Geluid:  bespatte    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·spat·te

Woordherkomst en -opbouw

• bespat met de uitgang -e

Werkwoord

bespatte

1. enkelvoud verleden tijd van bespatten
   

   • Ik bespatte. 
     
   • Jij bespatte. 
     
   • Hij, zij, het bespatte. 

2. aanvoegende wijs van bespatten
3. verbogen vorm van bespat, voltooid deelwoord van bespatten

Gangbaarheid

• Het woord bespatte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.