bevinger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bevinger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·vin·ger

Werkwoord

vervoeging van
bevingeren

bevinger

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevingeren
    • Ik bevinger. 
  2. gebiedende wijs van bevingeren
    • Bevinger! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevingeren
    • Bevinger je? 

Gangbaarheid

  • Het woord bevinger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.