bewoont

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bewoont    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·woont

Werkwoord

vervoeging van
bewonen

bewoont

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewonen
    • Jij bewoont. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewonen
    • Hij bewoont. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bewonen
    • Bewoont! 

Gangbaarheid

  • Het woord bewoont staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.