bibberde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bibberde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bib·ber·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bibberen |
bibberde
- enkelvoud verleden tijd van bibberen
- Ik bibberde.
- Jij bibberde.
- Hij, zij, het bibberde.
- Ik bibberde.
Gangbaarheid
- Het woord bibberde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.