bijspijkert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bijspijkert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bijĀ·spijĀ·kert

Werkwoord

vervoeging van
bijspijkeren

bijspijkert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijspijkeren
    • ... dat jij bijspijkert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijspijkeren
    • ... dat hij bijspijkert. 

Gangbaarheid

  • Het woord bijspijkert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.