biju
Nedersorbisch
Uitspraak
- IPA: /bʲii̯ʊ/
Woordafbreking
- bi·ju
Werkwoord
biju
- eerste persoon enkelvoud aantonende wijs van biś
- derde persoon meervoud aantonende wijs van biś
Synoniemen
- bijom
- –
Oppersorbisch
Woordafbreking
- bi·ju
Werkwoord
biju
- eerste persoon enkelvoud aantonende wijs van bić
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /bɪjʊ/
Woordafbreking
- bi·ju
Werkwoord
biju
- eerste persoon enkelvoud aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord bít
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.