bikte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bikte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bik·te

Werkwoord

vervoeging van
bikken

bikte

  1. enkelvoud verleden tijd van bikken
    • Ik bikte. 
    • Jij bikte. 
    • Hij, zij, het bikte. 

Gangbaarheid

  • Het woord bikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.