bilmekaniker

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbiːlməˈkɑːnɪkəɾ /
Woordafbreking
  • bil·me·ka·ni·ker
Woordherkomst en -opbouw

Samenstelling van  bil zn "auto"  en  mekaniker zn "mecanicien" 

Naar frequentie 60135
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bilmekaniker     bilmekanikeren     bilmekanikere     bilmekanikerne  
genitief   bilmekanikers     bilmekanikerens     bilmekanikeres     bilmekanikernes  

Zelfstandig naamwoord

bilmekaniker, m

  1. (beroep) automecanicien (mannelijke vorm), automecanicienne (vrouwelijke vorm), automonteur
    «Jeg satser på å bli bilmekaniker, men jeg har i tillegg på en utdanning innen billakkererfaget.»
    Ik streef ernaar automonteur te worden, maar ik heb ook een opleiding in het autospuitvak.
Hyperoniemen
  •  bil zn 
  •  mekaniker zn 
Hyponiemen
  •  lastebilmekaniker zn 
Afgeleide begrippen
  •  bilmekanikerlærling zn 
Typische woordcombinaties
  • bilmekaniker med fagbrev
automonteur met vakdiploma
Verwante begrippen
  •  bilelektriker zn 
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.