bist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bist

Werkwoord

vervoeging van
bissen

bist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bissen
    • Jij bist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bissen
    • Hij bist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bissen
    • Bist! 

Gangbaarheid

  • Het woord bist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  bist    (hulp, bestand)
  • Geluid:  bist    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɪst/
Woordafbreking
  • bist

Werkwoord

bist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sein: bent
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.