bittert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bittert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bit·tert

Werkwoord

vervoeging van
bitteren

bittert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitteren
    • Jij bittert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bitteren
    • Hij bittert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bitteren
    • Bittert! 

Gangbaarheid

  • Het woord bittert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Deens

Woordafbreking
  • bit·tert

Bijvoeglijk naamwoord

bittert, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van bitter


Noors

Woordafbreking
  • bit·tert
Naar frequentie 19326

Bijvoeglijk naamwoord

bittert, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van bitter
Typische woordcombinaties
  • et bittert tap
een bittere nederlag


Nynorsk

Woordafbreking
  • bit·tert

Bijvoeglijk naamwoord

bittert, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van bitter
Typische woordcombinaties
  • eit bittert tap
een bittere nederlag
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.