blasen

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈblaːzn̩/
Woordafbreking
  • bla·sen
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
blasen
blies
geblasen
Klasse 7 sterk volledig

Werkwoord

blasen

  1. overgankelijk blazen


Middelnederlands

Werkwoord

blasen

  1. blazen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.