bleef weg

Uitspraak

• Geluid:  bleef weg    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bleef weg

Woordherkomst en -opbouw

• uit bleef (werkwoord) en weg, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

bleef weg

1. enkelvoud verleden tijd van wegblijven
   

   • Ik bleef weg. 
     
   • Jij bleef weg. 
     
   • Hij, zij, het bleef weg. 

Gangbaarheid

• Het woord bleef weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.