blitzte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  blitzte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • blitz·te

Werkwoord

vervoeging van
blitzen

blitzte

  1. enkelvoud verleden tijd van blitzen
    • Ik blitzte. 
    • Jij blitzte. 
    • Hij, zij, het blitzte. 

Gangbaarheid

  • Het woord blitzte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.