bobsleet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bobsleet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bob·sleet

Werkwoord

vervoeging van
bobsleeën

bobsleet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bobsleeën
    • Jij bobsleet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bobsleeën
    • Hij bobsleet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bobsleeën
    • Bobsleet! 

Gangbaarheid

  • Het woord bobsleet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.