boen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boen

Werkwoord

vervoeging van
boenen

boen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boenen
    • Ik boen. 
  2. gebiedende wijs van boenen
    • Boen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boenen
    • Boen je? 

Gangbaarheid

  • Het woord boen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.