boommesje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boommesje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbomɛʃə/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈbo.mɛ.ʃə/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbo.mɛs.jə/
Woordafbreking
  • boom·mes·je

Zelfstandig naamwoord

hetboommesjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boommes
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.