bosseleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bosseleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bos·se·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bosseleren |
bosseleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bosseleren
- Ik bosseleer.
- gebiedende wijs van bosseleren
- Bosseleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bosseleren
- Bosseleer je?
Gangbaarheid
- Het woord bosseleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.