bouwhalletje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bouwhalletje (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bouw·hal·le·tje
Zelfstandig naamwoord
het bouwhalletje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bouwhal
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.