bouwvakvakanties

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouwvakvakanties    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bouw·vak·va·kan·ties

Zelfstandig naamwoord

debouwvakvakantiesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bouwvakvakantie

Gangbaarheid

  • Het woord bouwvakvakanties staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.