braakt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  braakt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • braakt

Werkwoord

vervoeging van
braken

braakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van braken
    • Jij braakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van braken
    • Hij braakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van braken
    • Braakt! 
vervoeging van
breken

braakt

  1. gij-vorm verleden tijd van breken
    • Gij braakt. 

Gangbaarheid

  • Het woord braakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.