brailleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brailleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- brailĀ·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
brailleren |
brailleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brailleren
- Ik brailleer.
- gebiedende wijs van brailleren
- Brailleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brailleren
- Brailleer je?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.