brailleerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brailleerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • brailĀ·leerĀ·de

Werkwoord

vervoeging van
brailleren

brailleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van brailleren
    • Ik brailleerde. 
    • Jij brailleerde. 
    • Hij, zij, het brailleerde. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.