brandt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brandt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • brandt

Werkwoord

vervoeging van
branden

brandt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van branden
    • Jij brandt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van branden
    • Hij brandt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van branden
    • Brandt! 

Gangbaarheid

  • Het woord brandt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.