budgetteert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  budgetteert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • budĀ·getĀ·teert

Werkwoord

vervoeging van
budgetteren

budgetteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van budgetteren
    • Jij budgetteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van budgetteren
    • Hij budgetteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van budgetteren
    • Budgetteert! 

Gangbaarheid

  • Het woord budgetteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.