buigt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buigt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • buigt

Werkwoord

vervoeging van
buigen

buigt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buigen
    • Jij buigt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buigen
    • Hij buigt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van buigen
    • Buigt! 

Gangbaarheid

  • Het woord buigt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.