bump

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bump    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bump

Werkwoord

vervoeging van
bumpen

bump

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bumpen
    • Ik bump. 
  2. gebiedende wijs van bumpen
    • Bump! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bumpen
    • Bump je? 

Gangbaarheid

  • Het woord bump staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.