bums

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bums    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bums

Werkwoord

vervoeging van
bumsen

bums

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bumsen
    • Ik bums. 
  2. gebiedende wijs van bumsen
    • Bums! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bumsen
    • Bums je? 

Gangbaarheid

  • Het woord 'bums' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.