bungeejumpt

Uitspraak

• Geluid:  bungeejumpt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bun·gee·jumpt

Werkwoord

bungeejumpt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bungeejumpen
   

   • Jij bungeejumpt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bungeejumpen
   

   • Hij bungeejumpt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bungeejumpen
   

   • Bungeejumpt! 

Gangbaarheid

• Het woord bungeejumpt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.