carbureerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  carbureerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • car·bu·reer·de

Werkwoord

vervoeging van
carbureren

carbureerde

  1. enkelvoud verleden tijd van carbureren
    • Ik carbureerde. 
    • Jij carbureerde. 
    • Hij, zij, het carbureerde. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.