carecer

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ka.ɾe'θeɾ/
Woordafbreking
  • ca·re·cer

Werkwoord

carecer

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
carecer
carecía
carecido
volledig
  1. onovergankelijk missen, ontberen, niet hebben
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.