carpoolde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  carpoolde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • car·pool·de

Werkwoord

vervoeging van
carpoolen

carpoolde

  1. enkelvoud verleden tijd van carpoolen
    • Ik carpoolde. 
    • Jij carpoolde. 
    • Hij, zij, het carpoolde. 

Gangbaarheid

  • Het woord carpoolde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.