cementeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: cementeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ce·men·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
cementeren |
cementeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cementeren
- Ik cementeer.
- gebiedende wijs van cementeren
- Cementeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cementeren
- Cementeer je?
Gangbaarheid
- Het woord cementeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.