cementeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cementeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ce·men·teer

Werkwoord

vervoeging van
cementeren

cementeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cementeren
    • Ik cementeer. 
  2. gebiedende wijs van cementeren
    • Cementeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cementeren
    • Cementeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord cementeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.