cicatrizamos

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
cicatrizar

cicatrizamos

  1. eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van cicatrizar
  2. eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van cicatrizar
vervoeging van
cicatrizarse

cicatrizamos

  1. eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van cicatrizarse
  2. eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van cicatrizarse
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.