circuleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  circuleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cir·cu·leer

Werkwoord

vervoeging van
circuleren

circuleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van circuleren
    • Ik circuleer. 
  2. gebiedende wijs van circuleren
    • Circuleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van circuleren
    • Circuleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord circuleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.