clausuleert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  clausuleert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • clau·su·leert

Werkwoord

vervoeging van
clausuleren

clausuleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van clausuleren
    • Jij clausuleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van clausuleren
    • Hij clausuleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van clausuleren
    • Clausuleert! 

Gangbaarheid

  • Het woord clausuleert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.