coaguleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coaguleer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·a·gu·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
coaguleren |
coaguleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van coaguleren
- Ik coaguleer.
- gebiedende wijs van coaguleren
- Coaguleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van coaguleren
- Coaguleer je?
Gangbaarheid
- Het woord coaguleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.