complementeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  complementeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • com·ple·men·teer

Werkwoord

vervoeging van
complementeren

complementeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van complementeren
    • Ik complementeer. 
  2. gebiedende wijs van complementeren
    • Complementeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van complementeren
    • Complementeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord complementeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.