constateert

Uitspraak

• Geluid:  constateert    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• con·sta·teert

Werkwoord

constateert

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van constateren
   

   • Jij constateert. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van constateren
   

   • Hij constateert. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van constateren
   

   • Constateert! 

Gangbaarheid

• Het woord constateert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.