constreñir

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
constreñir
constreñía
constreñido
volledig

Werkwoord

constreñir

Woordafbreking
  • cons·tre·ñir
  • overgankelijk
  1. dwingen, noodzaken, verpichten
  2. beperken, remmen
  3. (medisch) afbinden
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.