convivir

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
convivir
convivĂ­a
convivido
volledig

Werkwoord

convivir

  • onovergankelijk
  1. samenwonen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.