convoceerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  convoceerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·vo·ceer·de

Werkwoord

vervoeging van
convoceren

convoceerde

  1. enkelvoud verleden tijd van convoceren
    • Ik convoceerde. 
    • Jij convoceerde. 
    • Hij, zij, het convoceerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord convoceerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.